Een oppervlakte wordt super hydrofobe genoemd als waterdruppels het niet nat kunnen maken; dit betekend dat de druppel, nadat het in aanraking met het oppervlak is gekomen, sferisch blijft (in druppelvorm, het verspreid zich niet) en er gewoon vanaf rolt, en alle stof en vuil dat het op zijn weg vindt meeneemt waardoor het oppervlak schoon achterblijft.
Super hydrofobe oppervlakken bestaan uit hydrofobe materialen (zoals was, olie of fluor dat polymeren zoals Teflon bevat), met een ‘ruw’ oppervlak gevormd door hobbels met een hoogte van ongeveer 100nm.